Weet je wat jij moet doen? Wat meer glimlachen. Voel je je beter door. Hoe dat komt? Oh, iets met neuronen en je brein enzo. Dat las ik op een blog ergens. Ik probeerde het toen zelf, omdat ik in een dipje zat door het regenachtige weer en het werkte gewoon. Ik had gelijk weer zin om dingen te doen en that’s when it hit me: ik word lifecoach. Als ik mezelf hiermee kan helpen, waarom dan niet anderen ook? Ik heb altijd al goed kunnen praten met mensen en volgens een BuzzFeed Quiz ben ik hoog sensitief, dus kan ik goed aanvoelen hoe iemand anders zich voelt. Dit is de new me. Hoe bedoel je daar heb ik een opleiding voor nodig?
Als onkruid in het versnipperde landschap.
De afgelopen vijf jaar is het aantal coaches met een bizarre 66% gestegen. En dit zijn vooral burn-out en stresscoaches. Media en experts praten over een wildgroei (zoals onkruid) aan niet-opgeleide coaches, een versnipperd landschap (zoals een bedreiging voor de natuur) en zorgelijke ontwikkelingen (zoals, ja, zorgelijke ontwikkelingen, dat spreekt wel voor zich denk ik).
Tegelijkertijd profileren niet-opgeleide coaches zich als ervaringsdeskundig, hanteren ze een zelfverzonnen trendy titel en maken ze gebruik van slimme marketing. Is dit een kwestie van representatie en beeldvorming, of is er sprake van een groeiend maatschappelijk probleem waar ethische dilemma’s bij komen kijken?
Iedereen mag zich namelijk inschrijven bij de Kamer van Koophandel als coach. Een opleiding, certificaat of Nijntje-stickerboek heb je hier niet voor nodig. Online kun je je vervolgens profileren als expert en gewoon beginnen met coachen. Maar iemand die gecoacht wil worden, heeft geen idee of jij ook echt dè expert bent. Voor hetzelfde geld (letterlijk) weet je helemaal niet waar je het over hebt.
Heel ethisch verantwoord is dat natuurlijk niet, want waar trek je de lijn tussen ervaringsdeskundig en echt expert? En mag zomaar iedereen in Nederland coach worden en mensen (met eventueel serieuze problemen) coachen?
“Een coach die zich registreert, neemt zichzelf en zijn werk serieus.”
Het korte antwoord is: ja, dat mag. Alleen is niet iedereen het daarmee eens. Psychologen en bedrijfsartsen vinden het een zorgelijke ontwikkeling. “Onze grootste zorg is dat we geen zicht hebben op de kwaliteit van coaches”, zegt een woordvoerder van NVAB, de beroepsvereniging voor bedrijfsartsen, in de Trouw. “Zelf werken wij met een richtlijn voor psychische problemen op basis van wetenschappelijk onderzoek. Als een coach dat niet doet, kunnen er risico’s ontstaan voor de patiënt.”
“Bij ons heeft iedereen een wetenschappelijke opleiding gevolgd,” zegt Jolanda Jansen, woordvoerder van NIP, de beroepsvereniging voor psychologen. “Voor coaching heb je ook een opleiding nodig, maar sommige mensen baseren zich alleen op hun eigen ervaring. Dat is echt niet genoeg.”
In Nederland zijn er verschillende instanties waar je je als coach bij kunt aansluiten. Stichting Registratie zorgt er bijvoorbeeld voor dat elke coach zich aan randvoorwaarden moet houden. Mocht dat niet gebeuren, hebben ze zelfs een klachtencommissie voor coachees. En om lid te worden van de Nederlandse Orde van Beroepscoaches, moet iemand een gecertificeerde opleiding tot coach hebben afgerond, een sociale hbo of universitaire opleiding, of een opleiding hebben aangevuld met sociale vakken.
“Een coach die zich registreert, neemt zichzelf en zijn werk serieus,” vindt Frank Peusen, directeur van Stichting Registratie. Marieke Bendeler, ook van Stichting Registratie, gelooft best dat er mensen zijn die iemand goed kunnen begeleiden zonder daarvoor geleerd te hebben. “Maar als het fout gaat, gaat het ook héél fout.” Het programma Rambam van BNNVARA liet in de aflevering ‘Heel Holland Coacht’ zien dat een coach zijn depressieve patiënt aanraadde wat vaker te nepglimlachen, niet doorvroeg en antidepressiva afraadde. Dus inderdaad, als het fout gaat, gaat het ook héél fout.
“Het is vrij dubieus om iemands psychologische proces te gebruiken om iemands zakken leeg te kloppen.”
Arjan van Dijk, sektedeskundige en exitcounseler, vindt het vrij dubieus. In de Videoland documentaire Is Geluk Te Koop zegt hij: “Op zich is er niet veel op tegen, het kan mensen voor een periode ook heel erg helpen, maar je moet toch wel erg uitkijken met welke doelstelling dit gebeurt. Het wordt soms ook met hele commerciële doelstellingen gedaan. Het is vrij dubieus om iemands psychologische proces te gebruiken om iemands zakken leeg te kloppen. De wetgeving hierover mag in Nederland strenger.”
In meerdere nieuwsartikelen wordt gesproken over een wildgroei aan coaches. Beroepsverenigingen hebben het over ondoorzichtig aanbod en een versnipperd landschap. Kritisch blijven, diploma’s en keurmerken checken en je gevoel volgen worden als tips voor bescherming tegen deze coaches gegeven. Op social media vinden mensen het schrikbarend en hebben ze het zelfs over slachtoffers en sektes. Een onwijs negatief beeld van de niet-opgeleide coach dus. Maar toch is de industrie booming business en wereldwijd een paar miljard waard. Dus hoe zien deze ‘autodidactische’ coaches dit dan zelf?
“Mensen die klinisch depressief zijn, dat is een ander verhaal.”
“Als je staat voor je product en je weet dat je iets waardevols levert, dan vind ik dat het prima is dat je dat aan mensen verkoopt,” zegt Arjan Vergeer van 365 Dagen Succesvol, de allergrootste geluksmachine van Nederland, in Is Geluk Te Koop, “maar wanneer ze hier leren dat ze ons nodig hebben om hun eigen leven op orde te krijgen, zijn we niks opgeschoten.”
Sanny Verhoeven, coach en vlogster, zocht naar haar eigen geluk, vond het en is nu zelf coach. Ze is hier acht jaar mee bezig geweest, sprak meerdere mensen, ontdekte meerdere methodes en heeft hier haar eigen sausje overheen gegooid. In dezelfde documentaire zegt zij: “Voor heel veel mensen is het precies wat ze nodig hebben. Maar mensen die klinisch depressief zijn, dat is een ander verhaal.”
“Een psycholoog zou zeggen: die lult maar wat.”
Oké, volgens mij zit het bij heel veel autodidactische coaches qua intentie wel goed. Alleen is dat het probleem niet persé. Het probleem is dat het fout kàn gaan en dat voorkomen we natuurlijk liever.
In Is Geluk Te Koop komt wandelcoach Lars in beeld. Lars was altijd al geïnteresseerd in coaching en kent, naar eigen zeggen, een paar trucjes. Hij ziet een depressie als puur te lang de focus op verkeerde dingen hebben, op wat je niet wilt. “Een psycholoog zou zeggen: die jongen heeft er niet voor geleerd, die lult maar wat. Hij weet niet waar hij het over heeft. Maar je kan het ook omdraaien, want hoe succesvol zijn zij nou geweest de afgelopen 50 jaar?”
Lars zou dus òòk kunnen zeggen: weet je wat jij moet doen? Wat meer glimlachen. Voel je je een stuk beter. En dat is gewoon ècht niet goed. Maar hoe komen coaches als Lars dan aan klanten? Door zich voor te doen als expert op social media. En net als dat iedereen zich kan inschrijven als coach bij de KvK, kan ook iedereen zich voordoen als expert op Instagram.
“Het is niet alleen de boodschap, maar ook slimme marketing.” aldus Arjan Vergeer. Daarom denk ik dat het grote verschil tussen de opgeleide en niet-opgeleide coach hem hierin zit. De hulpverlener werkt vaak vanuit een instituut. En de coach is ondernemer. En ondernemers hebben volledige controle over hun eigen beeldvorming en representatie. Coaches zijn dus ook hun eigen mediatycoon. Ze bepalen helemaal zelf hoe en wat ze online zetten en weten ook wie ze daarmee aantrekken. En dat kan gevaarlijk zijn. Hoeft niet. Maar kan wel. En al helemaal als er heel, héél veel geld bij komt kijken.
“Ik heb bijna tienduizend euro uitgegeven aan coaching.”
Steve Salerno schrijft in zijn boek Sham dat 80% van de ‘zelfhulpklanten’ terugkomt voor meer. Geluk is dus zo’n goed product, omdat je nooit klaar bent. “Als ik mezelf weer wat meer kan openen, dan kan ik dat innerlijke geluk weer meer ervaren en beleef ik het leven weer heel anders,” vertelt een coachee in Is Geluk Te Koop, “Ik zou niet weten waar ik m’n geld beter aan kan besteden dan m’n persoonlijke ontwikkeling. Ik heb bijna tienduizend euro uitgegeven aan coaching.”
Dit heeft allemaal met de netwerksamenleving te maken. En vooral met echo chambers. In echokamers klinkt alleen het eigen gelijk, word je continu bevestigd in je eigen denken en word je omringd door mensen met een vergelijkbaar wereldbeeld en gelijkgestemde standpunten. En dat terwijl we er zelf invloed op hebben. We kiezen tenslotte zelf wie we volgen.
Psycholoog Thijs Launspach ziet er wel wat gevaar in: “Het gewone, dagelijkse ongeluk wordt geproblematiseerd. Problemen worden je aangepraat. En misschien ook wel het idee dat er 24 uur per dag een goed gevoel moet zijn, omdat er anders iets mis met je is.” Wanneer je je dus bevindt in een echokamer van zulke uitspraken, lijkt het me niet meer dan logisch dat je opzoek blijft naar het geluk. Zo vind je het namelijk nooit.
Van zwamvlok naar echokamer.
Maar de zelfhulpindustrie is niet nieuw en sociale media zijn dat wel. Hoe zit dit dan? We hoeven daar niet de volledige geschiedenis van zelfhulpguru’s en coaches in te duiken, maar een interessante gelijkenis is het wel.
In de jaren vijftig en zestig had je in de Verenigde Staten de onwijs belangrijke burgerrechtenbeweging. Naast z’n eigen doel, liet dit aan meerdere groeperingen de kracht van groepsinitiatieven zien. Tegen de jaren zeventig ontstonden allerlei kleine groepen waarin mensen konden samenwerken op een intiemere en directere manier, aan problemen specifiek voor kleinere groepen. Zelfhulpgroepen ontstonden ook zo.
Er ontstond dus een netwerk. Niet op basis van familie en buren, maar op basis van interesses en behoeftes. En binnen die netwerken vond interpersoonlijke communicatie plaats, zoals een zwamvlok van paddenstoelen verbonden aan elkaar. De werking van de media is afhankelijk van de manier waarop de communicatie in dit ondergrondse netwerk wordt ontvangen.
En die communicatie kwam uiteindelijk helemaal uit het eigen netwerk. In de jaren tachtig ontstonden namelijk zelfhulpcentrales, waar je voor jou passende groepen kon vinden, informatie over hoe je zo’n groep zelf begint en werden ‘belangrijke’ boeken aanbevolen. Het netwerk werd dus z’n eigen media, z’n eigen paddenstoel, met ook z’n eigen zwamvlok en dus ook weer eigen – ondertussen internationale – netwerken. De zwamvlok werd zo dus een echokamer, nog voordat social media bestonden.
“Onfortuinlijke individuen versus verplettende instanties.”
Door professionele hulpverleners werden deze groepen weggezet als ‘anti-professioneel’, omdat volgens onderzoekers hierbinnen geen professionals aanwezig waren. Leden van een zelfhulpgroep zouden professionele hulp afwijzen en zich vooral focussen op zelfhulp. Dus toen al ontstond het versnipperde landschap; professioneel versus anti-professioneel.
En al helemaal wanneer de media lucht krijgt van het fenomeen ‘zelfhulpgroepen’. De sturende macht van de media maakt zich kenbaar. Journalisten zetten ‘onfortuinlijke individuen’ tegenover ‘verplettende instanties’. Ze stellen zelfhulpgroepen voor als alternatieve hulpverlening en benadrukken de emotionele veiligheid van zo’n intieme groep.
Intieme groepen zijn nu vrijwel vervangen door volle concerthallen, met pompende muziek en zwamvlokken zitten diep genesteld in onze telefoon. Maar de kern is hetzelfde. Professioneel versus anti-professioneel. De lijn is alleen vervaagd, want wie geloven we? Door de media-explosie is het gewoon ongelofelijk moeilijk om bewust, actief en selectief met specifieke media om te gaan.
Bewustzijn creëren en zorgen voor mediawijsheid.
Daarom denk ik dat het probleem een stap hoger ligt. Dat coaches liegen op Instagram is wel vies natuurlijk, maar het diepere probleem is dat het wordt geloofd. En dat is een stukje mediawijsheid. En daar moet wat mij betreft meer aandacht naartoe. In het onderwijs, maar ook op verschillende media, zodat het in alle verschillende netwerken ook gaat leven.
Dus ja, iedereen in Nederland mag zomaar coach worden. Je bent zelf verantwoordelijk voor je keuzes en coaching valt gewoon niet onder de geestelijke gezondheidszorg, dus zo moet het ook niet worden ingezet. En er zitten rotte eieren tussen, oplichters soms zelfs, maar zijn deze echt zo typerend voor deze hele wereld? Dat denk ik niet. Zo wordt het alleen maar geframed. En tuurlijk kijk ik soms ook met een scheve wenkbrauw naar deze wereld, maar heel anders dan andere netwerken en communities is het ook weer niet. Bewustzijn creëren en zorgen voor mediawijsheid is de oplossing. Zodat niemand meer kan zeggen dat je meer moet glimlachen om je depressie tegen te gaan. En ook niemand daar meer intrapt.